Jouw hulp bij het uitvoeren van onderzoek en werken met SPSS

SPSS Analyses en toetsen

SPSS analyses en toetsen uitvoeren klinkt in eerste instantie niet erg aantrekkelijk. Maar, SPSS maakt het erg makkelijk om ingewikkelde analyses en toetsen uit te voeren. Bovendien zijn de analyses zeer waardevol bij het analyseren van de SPSS onderzoeksdata en het verantwoorden van uitspraken in je onderzoek. Op deze pagina leiden we je naar de juiste keuze uit de verschillende SPSS analyses en toetsen.

Informatie over soorten SPSS analyses en toetsen

SPSS analyse menuEr is veel informatie beschikbaar over de verschillende soorten SPSS analyses en toetsen. Omdat er bij onderzoek en SPSS zo veel analyses gedaan kunnen worden behandelen we op de site Onderzoek & SPSS de meest gebruikte analyses en toetsen. Je kunt daarmee waarschijnlijk goed uit de voeten bij het uitvoeren van je onderzoek en het verwerken van je onderzoeksresultaten.

Belangrijke SPSS analyses en toetsen

De meest gebruikte en belangrijke SPSS analyses en toetsen die we behandelen zijn:

  • SPSS Correlatie analyse
  • SPSS Cronbach's alpha analyse
  • SPSS Factor analyse
  • SPSS Regressie analyse
  • SPSS Variantie analyse
  • SPSS Pearson's analyse
  • SPSS Spearman's analyse
  • SPSS T-toets
  • SPSS Chi-kwadraat toets

Welke SPSS analyse of toets je dient te gebruiken hangt af van een aantal factoren. De vraagstelling die resulteert in je onderzoeksdata samen met het uiteindelijke doel waarvoor je de analyse gaat gebruiken, de uitspraak, hebben het meeste invloed. Meer specifiek kan je bij jezelf afvragen of je bijvoorbeeld samenhang tussen twee variabelen wilt meten of dat je een uitspraak wilt doen over de invloed van een variabele op een andere variable. Om je op weg te helpen bij het kiezen van de juiste SPSS analyse geven we in de volgende paragraaf de standaard procedure voor het bepalen van de juiste analyse.

Hoe kies je de juiste SPSS analyse?

De keuze uit SPSS analyses is vrij ruim, laat je niet overweldigen. Uiteindelijk is de juiste analyse snel gekozen wanneer je stapsgewijs kijkt wat je wilt analyseren en wat je met de analyse wilt bereiken. De volgende stappen helpen je op weg.

1. Van welk type zijn de variabelen die je gaat analyseren?

Bedenk eerst welke variabelen je wilt analyseren en vervolgens per variabele of dat een discrete variabele of een continue variabele is. Het verschil tussen discrete variabelen en continue variabelen is als volgt uit te leggen.

  1. Continue variabelen
    Continue variabelen kunnen iedere waarde aannemen in een bepaald interval, zoals temperatuur, leeftijd en gewicht. Continue variabelen hebben dus altijd een getal als waarde. Voor continue variabelen gebruik je andere SPSS analyses dan bij discrete variabelen.
  2. Discrete variabelen
    Discrete variabelen kunnen kwalitatief of kwantitatief zijn. Bij kwalitatieve discrete variabelen is de waarde geen getal, maar een eigenschap zoals haarkleur of de mening over een politieke partij. Kwantitatieve discrete variabelen hebben een heel getal als waarde, bijvoorbeeld het aantal keer dat je de website Onderzoek en SPSS bezoekt of hoe vaak een bezoeker van een feest naar het toilet gaat. Het kan voorkomen dat de waarde van discrete variabelen sterk uiteenloopt, of dat er maar een klein aantal verschillende waarden gemeten of geobserveerd is. Wanneer er veel verschil in waarde is, wordt vaak een SPSS analyse gekozen waarbij continue variabelen als basis dienen. Is er maar weinig verschil in waarden van de discrete variabele, dan wordt er onderscheid gemaakt tussen binaire, nominale en ordinale variabelen. Dit heeft vanzelfsprekend ook weer invloed op de analyse die je kiest.
  3. Discrete variabelen - Binair
    Binaire discrete variabelen, ook wel dichotome variabelen, herken je aan het feit dat ze maar 2 verschillende waarden kunnen hebben. Bijvoorbeeld linker voet of rechter voet, eens of oneens en gelukkig of ongelukkig.
  4. Discrete variabelen - Nonimaal
    Nominale discrete variabelen zijn kwalitatieve variabelen waarvan de waarde geen logische volgorde hebben. Denk hierbij aan type rijbewijs of type bekleding van het intererieur van een auto.
  5. Discrete variabelen - Ordinaal
    Ordinale discrete variabelen zijn kwalitatieve variabelen waarvan de waarde wel een logische volgorde hebben. Een duidelijk voorbeeld is een vraag met de antwoorden 'tevreden', 'geen mening', 'ontevreden'.

Lees uitleg over variabelen of bekijk meer over variabelen definiëren

Noteer per variabele die in je SPSS analyse betrokken worden van welk type die variable is en ga verder naar stap 2.

2. Welke associatie hebben de variabelen die betrokken zijn bij de analyse?

Je achterhaalt de associatie die variabelen hebben door te kijken naar het moment waarop je data verzameld hebt in je onderzoek. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek.

  1. Longitudinaal onderzoek
    Met longitudinaal onderzoek kan je veranderingen aantonen bij de individuele personen waarop het onderzoek is uitgevoerd en wat de oorzaak is van die verandering bij die persoon. Je doet dan een aantal metingen of waarnemingen verspreid over verschillende momenten en herhaalt deze metingen of waarnemingen. De verschillen in die waarnemingen of metingen tonen dan de verandering aan.
  2. Cross-sectioneel onderzoek
    Met cross-sectioneel onderzoek kan je veranderingen aantonen bij de totale populatie uit je onderzoek. Je doet dan eenmalig en gelijktijdig een waarneming of meting op de gehele groep. Wanneer je op een later tijdstip dezelfde meting of waarneming doet op dezelfde populatie toon je met die meting of waarneming de verschillen op bepaalde momenten in de populatie aan.

Bepaal vervolgens of het om slechts twee variabelen gaat, of dat je over meer dan twee variabelen uitspraken wilt doen na je analyse.

Noteer of je longitudinaal of cross-sectioneel onderzoek hebt gedaan en kies een analyse in stap 3.

3. Controleer met behulp van stap 1 en 2 welke analyse geschikt is

Iedere pagina over de betreffende analyse geeft in het onderdeel "Vereisten" weer of je de analyse kunt gebruiken op basis van de onderzoekssoort die je hebt toegepast en het type van je variabelen.

  • Correlatie analyse
  • Cronbach alpha analyse
  • Factor analyse
  • Regressie analayse
  • Variantie analyse
  • Pearson's analyse
  • Spearman's analyse
  • T-toets
  • Chi-kwadraat toets

Uitleg over variabelen in SPSS

SPSS Handleiding

  1. Installeren en opstarten
  2. Menustructuur
  3. Begrippen
    1. Variabelen
    2. Data
    3. Labels
    4. Output
  4. Weergave typen
  5. Databestand
    1. Variabelen definiëren
    2. Onderzoeksdata invoeren
    3. Onderzoeksdata importeren
  6. Data bewerken
    1. Labels maken
    2. Variabelen hercoderen
  7. Tabellen
    1. Kruistabellen
  8. Analyses en toetsen
    1. Correlatie analyse
    2. Cronbach alpha analyse
    3. Factor analyse
    4. Regressie analayse
    5. Variantie analyse
    6. Pearson's analyse
    7. Spearman's analyse
    8. T-toets
    9. Chi-kwadraat toets
  9. Grafieken en diagrammen
    1. Grafiek
    2. Staafdiagram
    3. Histogram
    4. Boxplot
    5. Scatterplot
  10. Output exporteren
    1. Exporteren naar Excel