Jouw hulp bij het uitvoeren van onderzoek en werken met SPSS

SPSS Variabelen

SPSS variabelen zijn objecten waar je metingen of waarnemingen uit je onderzoek aan toe kunt kennen. Een variabele dient dus als koppelpunt voor een deel van je onderzoeksdata. Voorbeelden van variabelen zijn leeftijd, haarkleur, snelheid en leefstijl. Je kunt in SPSS verschillende soorten variabelen aanmaken en per variabele een aantal eigenschappen toekennen.

Soorten variabelen

In SPSS en onderzoek in het algemeen wordt er onderscheid gemaakt tussen een aantal soorten variabelen. Iedere soort variabele heeft zijn eigen kenmerken en functies. Het is belangrijk vooraf duidelijk te hebben welke soort variabele je wilt gaan gebruiken in je analyses. De volgende variabelen worden in deze SPSS handleiding toegelicht.

  • Onafhankelijke variabelen

    Onafhankelijke variabelen zijn objecten in je onderzoek die een oorzaak vormen of een vraag voorstellen. Een onafhankelijke variabele heeft effect op afhankelijke variabelen. De naam zegt het al, een onafhankelijke variabele heeft een eigen wil en wordt niet beïnvloed door andere variabelen. Wanneer je onderzoek doet naar het effect van trainingsduur op de tijd van een rondje hardlopen, dan is de trainingsduur een onafhankelijke variabele.

  • Afhankelijke variabelen

    Afhankelijke variabelen zijn objecten met een waarde die beïnvloed wordt door een of meerdere andere variabelen in je onderzoek. Onafhankelijke variabelen zijn vaak de objecten waarover je uitspraken wilt kunnen doen, die antwoord kunnen geven op je onderzoeksvragen. Wanneer je onderzoek doet naar het effect van trainingsduur op de tijd van een rondje hardlopen, dan is de rondetijd de afhankelijke variabele. Je onderzoekt dan dus of de trainingsduur invloed heeft op de afhankelijke variabele rondetijd.

  • Continue en Discrete variabelen

    Continue en Discrete variabelen zijn typen voor variabelen en bepalen naast de soort of je bepaalde analyses kunt uitvoeren waarin de betreffende variabele wordt betrokken. Lees hier meer over de typen variabelen.

Eigenschappen van variabelen

Zoals besproken zijn er meerdere soorten variabelen, die allen dezelfde eigenschappen hebben. Voordat SPSS goed analyses kan uitvoeren zul je de eigenschappen van je variabelen goed moeten instellen. De volgende eigenschappen kun je in SPSS toekennen aan variabelen.

  • Name - een unieke naam van de variabele
  • Type - het type variabele, zoals numeriek of alphanumeriek
  • Width - het aantal karakters dat de variabele heeft
  • Decimals - het aantal cijfers achter de komma voor numerieke variabelen
  • Label - een alternatieve weergave naam van de variabele
  • Values - voorgedefinieerde waarden van de variabele met daaraan gekoppeld label
  • Missing - waarden niet meegenomen dienen te worden in analyses op de variabele
  • Columns - aantal karakters van de variabele dat weergegeven wordt in de Data View
  • Align - uitlijning bij de weergave van waarden van de variabele
  • Measure - schaal waarop de variabele gemeten wordt
  • Role - rol van de variabele, zoals afhankelijk of onafhankelijke variabele

SPSS gebruikt niet alle eigenschappen bij het uitvoeren van analyses. Vooral name, type, values, missing en measure zijn belangrijke eigenschappen van de variabele als je correct analyses wilt uitvoeren. Je kunt de eigenschappen van variabelen bewerken in de Data View.

Variabelen definiëren in SPSS

Voordat je aan de slag kunt met het maken van analyses zul je in SPSS de variabelen moeten definiëren. Je kunt dan de naam en eigenschappen opgeven, samen met het type variabele. SPSS zal uiteindelijk deze kenmerken gebruiken en automatisch keuzes maken op basis van de gedefinieerde eigenschappen van de variabele.

Meer over variabelen definiëren in SPSS

SPSS Handleiding

  1. Installeren en opstarten
  2. Menustructuur
  3. Begrippen
    1. Variabelen
    2. Data
    3. Labels
    4. Output
  4. Weergave typen
  5. Databestand
    1. Variabelen definiëren
    2. Onderzoeksdata invoeren
    3. Onderzoeksdata importeren
  6. Data bewerken
    1. Labels maken
    2. Variabelen hercoderen
  7. Tabellen
    1. Kruistabellen
  8. Analyses en toetsen
    1. Correlatie analyse
    2. Cronbach alpha analyse
    3. Factor analyse
    4. Regressie analayse
    5. Variantie analyse
    6. Pearson's analyse
    7. Spearman's analyse
    8. T-toets
    9. Chi-kwadraat toets
  9. Grafieken en diagrammen
    1. Grafiek
    2. Staafdiagram
    3. Histogram
    4. Boxplot
    5. Scatterplot
  10. Output exporteren
    1. Exporteren naar Excel